Ramadaan, Artikel 1

شَهْرُ رَمَضَانَ الَّذِي أُنْزِلَ فِيهِ الْقُرْآنُ هُدًى لِلنَّاسِ وَبَيِّنَاتٍ مِنَ الْهُدَى وَالْفُرْقَانِ فَمَنْ شَهِدَ مِنْكُمُ الشَّهْرَ فَلْيَصُمْهُ وَمَنْ كَانَ مَرِيضًا أَوْ عَلَى سَفَرٍ فَعِدَّةٌ مِنْ أَيَّامٍ أُخَرَ يُرِيدُ اللَّهُ بِكُمُ الْيُسْرَ وَلَا يُرِيدُ بِكُمُ الْعُسْرَ وَلِتُكْمِلُوا الْعِدَّةَ وَلِتُكَبِّرُوا اللَّهَ عَلَى مَا هَدَاكُمْ وَلَعَلَّكُمْ تَشْكُرُونَ (185) سورة البقرة

Interpretatie van de betekenis:
“Het is de maand Ramadaan waarin de Quraan is nedergedaald als een rechte leiding voor de mensheid en een boodschap met duidelijke bewijzen van leiding en onderscheid tussen goed en kwaad. Wie van jullie dan deze maand meemaakt dient deze te vasten. En wie ziek is of op reis is dient deze dan op andere dagen te vasten. Allah wil hierin verlichting voor jullie, Hij wil niet moeilijkheid voor jullie. En opdat jullie het aantal voltooien en uw grootachting voor Allah uiten als dank voor dat Hij jullie heeft rechtgeleid, en opdat jullie dankbaar moogt zijn.” Soerah al-Baqarah, vers 185

Continue reading “Ramadaan, Artikel 1”